<Mededelingen van land en tuinbouw>

vrijdag, december 07, 2007

Nostalgie


Op jacht naar een veiligheidspeld in een bureaula met rommel - waar ik een dergelijk incourant artikel verwacht - stuit ik op een stapeltje afdrukken. In deze nostalgische maand met jaarclubsinterklaas - helaas moeten missen dit jaar - en de verhuizing van vriendin M. naar Duitsland (ga je toch iets minder gemakkelijk even langs) en van het opzoeken van kerstversiering die we overal vandaan meenamen, Wenen, Damascus, Duitsland, Frankrijk... ik vergeet de veiligheidsspeld en neem het stapeltje fotootjes mee naar beneden. Deze zit er ook bij. Het tienjarig bestaan van het Instituut voor Prehistorie in Leiden. M, J en ik hebben een cabaret in elkaar getimmerd. Ik doe net of ik gitaar kan spelen, maar verder dan een paar accoorden kom ik niet, net genoeg om onze gezongen teksten te onderstrepen. Nog als ik een hunebed zie schalt het in mijn achterhoofd: een archeoloog uit Groningen die had het is niet te geloven gedonder met zijn woning en was vakidioot daarenboven. Na vele uren gevloek en verdriet sprak hij: ik heb het gevonden, ik kraak een hunebed als niemand het ziet die staan toch maar leeg en dat is zonde.
Het loopt natuurlijk niet goed af, dat valt te begrijpen.
Later, toen M. net afgestudeerd was en een baantje op het Instituut had en ik studentassistent was voor twintig uur in de week, hebben we nog veel archeologenlief en leed gedeeld. Opgravingen in Duitsland, excursies naar Schotland en de Orkneys (ook wel bekend onder de naam the monument and malttrip), de tien uur koffie op het Instituut en de halfvier thee, schervenprakticum (heb ik ook nog fotos van), werkcollege, en de reis naar Munchen om dozen met vondstenmateriaal te retourneren naar de Bodendenkmalpflege.
Veel gelachen.
Het Instituut en ik woonden aan dezelfde straat in hartje Leiden, dus veel aanloop van vrienden, vriendinnen en medestudenten voor lunch, borrel, kookpartijen . Het was een mooie tijd. Het eerste jaarclubkind werd geboren en ik mocht het ten doop dragen en later speelde ik babysit. Er werd gemusiceerd en M. en ik zongen bij het koor van de oudleerlingen en aangewaaiden van de Vrije School in Den Haag de Messiah en het Requiem van Verdi. Je kunt tenslotte niet de hele dag tussen het vuursteen en de scherven zitten.
Dankzij het assistentschap bezat ik voor het eerst echt inkomsten, ik was RIJK en kon dus naar het Holland Festival, en naar het Mime Festival in Den Haag, en naar het BEWTH in de Pieterskerk en veel meer van dat soort dingen die ik daarvoor voorbij had moeten laten gaan als arm studentje.
Na het assistentschap ging ik stage lopen op het Rijksmuseum van Oudheden. Half jaartje dolle pret. Ik nam een kaartje mee uit een van de vitrines dat ik op de voordeur plakte bij mijn bel: tijdelijk voor studie verwijderd. Mijn afstudeerscriptie vroeg aandacht. Ach, nostalgie, goede oude studententijd.

Labels:

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage