Hebzucht

Nog even een hoofdzonde: hebzucht. Afgelopen weekend stond een foto in de krant van een triomfantelijke, brutaal lachende meneer die weliswaar betrapt was met zijn vingers in de koektrommel, maar vond dat hij het volste recht had om te graaien. Dat mocht hij. Anderen mochten dat onbescheiden vinden, hij nam de houding aan van : wie doet me wat? Het was toch niet strafbaar?
Natuurlijk heeft de een in dit ondermaanse meer dan de ander, verdient de een meer dan de ander, dat is inherent aan ons systeem. Maar dat brutale lachje ken ik vooral van mensen die iets pakken waar ze eigenlijk geen recht op hebben: zie maar dat je me wat maakt.
In mijn idealistische studententijd deed ik een tijdlang gevangeniswerk onder leiding van een dominee, in het Huis van Bewaring in Haarlem. Nergens wisten ze zo precies wat erge misdaden waren en minder erge als juist daar. Een kraak zetten in een woonhuis was stoer, je kon betrapt worden, maar het was erger dan het stelen uit een winkel of van een bedrijf, omdat zulks stelen van een anoniem slachtoffer was, net zoiets als belastingfraude. Bejaarde dametjes hun spaarcentjes afhandig maken, stelen van je moeder of je familie als het ware, was iets voor losers. Erger dan het zetten van een stevige kraak. Daar werd heel genuanceerd over gedacht. Wat mij betreft is het in principe allemaal een pot nat, tenzij je van de honger omkomt. Wie meer wil hebben dan waar hij of zij recht op heeft, begaat simpelweg een hoofdzonde, die van de onbeheersbare hebzucht. Waarbij zonder mankeren een ander wordt benadeeld, direct of indirect. Winkeldiefstal zorgt tenslotte voor hogere prijzen in de schappen. Is het bezitten van materiele zaken dan fout? Welnee, het hangt er wel een beetje van af in welke mate je er aan gehecht bent, het een recht vindt, in plaats van een voorrecht.
Hebzucht, gedreven door het meer willen hebben dan een ander, uit afgunst of angst dat de ander misschien anders wel wat meer heeft dan jij, de ander zijn plaatsje in de zon niet gunnen. Allemaal nuances van de hoofdzonde Hebzucht. Lelijke eigenschap. Mensen die daar aan lijden mijd ik als het enigszins kan als de pest.
Het plaatje: Jeroen Bosch, de beurzensnijder. Helemaal links, de compagnon van de goochelaar die met twee tinnen bekers en drie okkernoten een soort balletje-balletje speelt.
Labels: De zeven hoofdzonden
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage